Zij
Aan de schandpaal genageld
Met vet en eigeel op haar kleed
Slaapt zij met versteende lippen
Het ooglid valt lodderig dicht
Zij was iets waarnaar ik gis
Een vermoeden dat me ontglipt
Nu haak ik met lege klauwen naar lucht
Een tamme wolf met een heilige honger
Haar wangen, een wassen zon
Haar huid, een belofte
Ik lik het pril zout van de dij
Cupido heft een roestige speer
Hij plant ze in mij als een verlossing
Met geschramde voeten, gekloofde tepels
Glibberige kont wenkt zij mij argeloos
Wijst naar het kruis dat zich verraadt
De kiemcel waarin zij een verwend kind raadt
Geplaatst in de categorie: liefde