De zoon van de doodgraver
Thijs at braaf zijn zemelen,
dat hield hem fit en sterk.
Wie braaf is die zal hemelen,
zei domi in de kerk.
Thijs dacht er het zijne van.
Hij zag menig stakker,
na lang lijden, volgens plan
gedragen naar de akker,
waar domi deemoed preekte,
de dood, die zij geen straf.
Thijs zag moeders bleekte,
zijn vader dolf het graf.
Nu, van kind en kraai verstoken,
doet Thijs zijn vaders werk.
Hij graaft en ruimt de knoken,
dat houdt hem fit en sterk.
Geplaatst in de categorie: overig