Het Collectaneum van een Mens --Deel 2: Interbellum -- paragraaf 1
Het Collectaneum van een Mens
2. INTERBELLUM -- paragraaf 1
hedde nog sin um mie tu gaone
uut gaone me mie
te suuke naor us binne
op unne daach toe beginne
ut sol us bringe
verre in siele en haort
enne die haort gaon singe
me lieve gepaort
so icke ghie segge
lope mie die weghe
ghie vertrouwe mie doch
icke siene dien hogh
gelieke die sonne
umhoch te gaone
ghie wete dis seker
dun wieshiet kumt
me du jaore
Julius: Vitanova hfdst 3vers 3
gaat heen
vermenigvuldigt u
in woord en daad
komt terug
en vereenvoudigt u
op weg naar
uw bescheiden maat (3)
ik schets u hier
een portret
van een schaduwrijk man
mijn duistere kant
kent een blinde vlek
slechts doorgewinterde neuroten
herkennen die plek
immers zij zijn mijn lotgenoten
u, die blikt naar mijn gezicht
ziet een zelfverzekerd persoon
al ware hij van enig elitair gewicht
maar, de waarheid stellende
vaak door eb en vloed
tijdens het leven is ontwricht
zo schep ik mijn universum
ja, u kijkt naar mijn portret
ik ben een schaduwrijk man
in een onzichtbaar lijstje
voor u neergezet
Julius: Vitanova hfdst 3 vers 1
dit zo zijnde zeg ik u:
ik voeg hier niets aan toe
geen ander dan u zelve
kent mijn woordenschat
als bollige gewelven
neem mij niet serieus
ik ga zo vaak op mijn gat (1)
Geplaatst in de categorie: filosofie