De zon
De zon speelt door het loof der vorstelijke dreven,
die kruisen, heinde en verre, om 't vorstelijk kanteel;
de zon valt blinkend neer op toren en kanteel;
de zon doet levend goud op de oude kruinen beven.
De zon is overal. - Om 't wislend veldtafreel
verbreidt ze een waaiend waas, uit zijde en licht geweven:
zij trilt in elk gezang; zij leeft in alle leven
en leeft in ieder deeltje en leeft er toch geheel.
0 zon, laat mij nog eens in al uw luister baden ;
doordring mij gans, dring door in 't diepste mijner ziel,
die brandend naar u haakte en toch in nacht verviel.
0 laat me, u volgend langs de nooit-betreden paden,
waarheen zo menig streefde en geen u volgen kon,
verteren in de gloed der goddelijke zon.
Inzender: adm, 2 september 2011
Geplaatst in de categorie: natuur