Voorjaar
O de verrukkelijke, de gele en de bruine landen
De bruidgetooide landen van het voorjaar,
Daar zij de lichtgod wachten, die het zaad
Dat in hun schoot rumoert, zal stuwen naar de hemel.
De hemel zelve, in oneindigheid
Staat hij luid ademend over de aard’ gebogen
En voelt de voeten van de sterren gaan,
Tussen de wolkenvodden om zijn lijf.
Hij wentelt zich en met hem wentelt om
De atmosfeer, luidkeels; aarde en sterren
Omarmen zich en worden van één lichaam,
Het sterrengoudzand in de aarde dringt.
En wij, wij kussen U bemind Heelal
En plukken uit uw sidderende hart
De kleine vruchten van de gouden sterren
En eten ze en proeven Eeuwigheid.
Uit liederen van huisvlijt
Schrijver: Abraham van CollemInzender: Redactie, 18 augustus 2019
Geplaatst in de categorie: heelal