WANDELING
Een fijne geur ontstijgt de verse gronden;
De luchten worden willig voor geluid;
Er breken kleine blauwe kreetjes uit,
Geritsel als uit duizenderlei monden.
Een malse vleug van lente wordt gezonden;
Zijn adem is bewaaierd van het kruid
Dat uit de omgeworpen voren spruit,
Onmetelijk, en dampend in de ronde.
In eenzaamheid langs hakkelige paden
Die lopen waar de kleine heesters staan,
Als kinderen die de verrassing wachten,
Peinzende stille werker is gegaan
En hoort het kiemen der gestorte zaden...
En in zijn hart het zingen der gedachten.
Uit liederen van huisvlijt
Schrijver: Abraham van CollemInzender: Redactie, 30 april 2011
Geplaatst in de categorie: jaargetijden