Ave Maria
Ik droomde van een kálme, bláuwe nacht;
De matte maan lag laag in mistig glimmen –
Maar hóóg scheen van de schemerende kimmen
Der klare starren wolkenloze wacht.
Toen, tussen maan en starren, rees Zij zacht –
Mij zoeter dan de Muze! – en scheen een schimme,
Wijl ’k om haar hoofd als diademen klimmen
En dalen zag der starren gouden pracht.
O liefste Mijne! éer ik een gróete vond –
Ave Maria! ruiste ’t door mijn ziele,
En heel mijn ziele ruiste U toe – één zucht...
Totdat op eenmaal door de stille lucht
Al die miljoenen gouden droppels vielen,
En Ge als een heilige in die glorie stond...
Inzender: Redactie, 15 juni 2013
Geplaatst in de categorie: idool