De horzel van mijn onrust drijft mij voort
De horzel van mijn onrust drijft mij voort,
Zodat ik nooit mijn vrede weer kan vinden.
Wil stil ik dromen in den geur der linden,
Verledengeur, die teder nog bekoort,
Zoo toornt de horzel en zijn angel boort
Mij in de keel, tot tranen mij verblinden
En 'k zwervend weer moet zoeken wie mij minden
Zoo drijft de horzel mij van oord tot oord.
Geheimvol daalt de nacht - laat me eindlijk slapen!
Ik hoor den horzel kloppen aan mijn slapen,
Mijn brandende ogen steekt de horzel wond.
Lang, sarrend traag blijft hij mijn hoofd omgonzen,
Dan in mijn hartekamer hoor ik bonzen,
En 't is de horzel, die geen uitweg vond.
De Gids (jrg 84) (1920)
Schrijver: Helene SwarthInzender: Redactie, 10 september 2014
Geplaatst in de categorie: psychologie