Landelijke Liefde I
Wij stonden gebogen over de vliet;
Daaronder leken onze gezichten
Ziende uit een toekomst, toen een lichte
Rimpeling ons glimlachen liet:
Ons spiegelend zoals wij niet
Meer konden zijn. Nooit meer? Ik vroeg haar:
‘Laat alles worden zoals vroeger.’
Zij gaf geen antwoord. Haar voetje stiet
Een steen in 't water en terstond
Verdwenen we. Zo was het altijd:
Verschijnen, verdwijnen, weerzien, afscheid,
Zoeken in elkaars ogen en mond.
Een zoen, niet bij machte kortstondige weelde
Te geven, die alleen het voorgevoel
Van het wellicht voor 't laatst te doen
Een zekere ernstige wellust verleende.
Saturnus (1930)
Schrijver: Jan Jacob SlauerhoffInzender: Redactie, 5 mei 2018
Geplaatst in de categorie: liefde