DE MIN
Gij moeders,
Gij hoeders
Der bloeiende jeugd
Wat mort gij, wat noemt gij
De spijtigheid deugd!
Wat keert gij
En weert gij
De listige Min
Van rijpende boezems?
Hij raakt er toch in!
De kruiper,
De sluiper
Houdt ijverig de wacht.
Hij ligt op zijn luimen,
Bij dage, bij nacht!
Al sluiten
Hem buiten,
Met grendel en boom,
Benagelde poorten;
Al dreigt hem een stroom;
Twee achjes,
Twee lachjes,
Hij 's binnen, de Guit!
En duizend sermoenen* ...
Hij is er niet uit!
---------------------------------
* sermoen - preek
Mengeldicht
Schrijver: A.C.W. StaringInzender: E.P., 4 januari 2003
Geplaatst in de categorie: erotiek