De naarstigheid
Des morgens lang te slapen,
Te geeuwen en te gapen,
Staat lelijk voor een kind.
Die altoos veel moet snappen
En zotte taal wil klappen,
Ziet zelden zich bemind.
Zou ik mijn tijd besteden
Aan duizend nietigheden?
'k Heb daar geen voordeel van.
Mijn lessen wil ik leren,
Mijn meesters zal ik eren,
Dan word ik haast een man*.
* Meisjes zouden in plaats van deze regel kunnen zeggen:
'Zoveel als ik maar kan'.
Proeve van Kleine Gedigten voor Kinderen [1779]
Schrijver: Hieronymus van AlphenInzender: T.P., 3 januari 2004
Geplaatst in de categorie: kinderen