Onze liefde was een volle noot.
De worm van de tijd holde haar uit.
De passie brandde, gloeide, schroeide,
doofde, verpulverde tot koude as.
Armen strekten zich als takken uit
en raakten niets dan kille lucht.
Een bijl kliefde onze verbondenheid.
Pijn schreeuwde uit al mijn poriƫn.
Ik staarde uit het raam van het heden
naar de weg…
Traag walmend als dikke lava stroomt verkeer
over het blakende asfalt richting zee
Stoffig gras buigt deemoedig de halmen
Aan de wegrand ruisen duttende populieren
Het witte zand schittert verblindend
in het fel blikkerend zonnelicht
Boven het water daagt het grauw,
rommeldonder, regenkletter
overstemt het vrolijk kindergekwetter
Troebele…
Stilzwijgend tikken de kiemen
als eitandjes tegen de aardschaal
Verblindend is het licht
als het donker eindelijk wijkt
Dagen worden aaneengeregen
met dons en mos en twijgen
Bevend zweeft de nevel
over heide, weide, wouden
Blatend, kakelend, kwetterend
wollig, mollig, melkgelik
Bruisend breekt het beekje
De elver schiet schichtig…
Liggend in de molm van mijn bestaan
knaagt de botworm aan mijn ziel
Zwijgend sijpelt het slijk
Poeder verpulvert tot stof
Donker de ontaarde aarde
Een stempel uit het verleden
Vingerafdrukken vervagen
Nagelklanken, harensnaren
Traan slijt naam in graniet
holt bergen uit tot dalen
Het leven stampt als een olifant
langs de rand van…