urenlang staan
in de schurende wind
en weten
dat sommige woorden
lekker allitereren
ja, dat vaak zelfs
de ergste vergissing
gewoonweg
weer wordt vergeten
als je dan vliegt
en vervolgens
toch valt
kun je er
vrede mee hebben…
we moeten zijn terugkeer vieren
er een feest van maken
zijn er voldoende slingers in huis
voor als hij straks thuiskomt
en zijn driften weer voor even
heeft beteugeld
confetti, die we omhoog werpen
en dan als stuifsneeuw
op zijn dronken harses
zien neerdalen
een bedwelmde man valt om
ligt stil, bedolven onder
olijke vlokjes sneeuw…
een auto rijdt
een moedereend
bijna zo plat
als een dubbeltje
veertjes dwarrelen
op in het schijnsel
van de koplampen
van een volgende auto
er valt niet veel meer
te redden hier
hooguit kun je haar
aan de kant leggen
twee kuikens
aan de overkant
dribbelen zenuwachtig
heen en weer
ze waggelen naar
hun moeder toe
het…
onzichtbaar ben ik geworden
geleidelijk zoals dat heet
steeds minder en minder
mensen zagen mij nog staan
(straks zijn er zelfs geen regels meer
behalve dan de witte:
een vers van witregels
witregellasso's)
onzichtbaar ben ik en ik
loop door boekhandels
en bibliotheken, ongezien
pagina's uit werken scheurend
(de woorden gaan zich…
ze staart naar een punt
ver weg hier vandaan
stottert woorden in een taal
die geen mens kan verstaan
ze ziet het licht gefilterd
vallen door het getinte glas
in lood, het kleurt de man
op de kansel in geel en in rood
dan zit ze plots op haar bed
hoort de stem van haar zusje
en haar moeder komt bij haar
die geeft haar een kusje
ik…
mijn gelaat gegeseld door wind
en elke gedachte achter mijn huid
zal eveneens zijn gezandstraald
en met het helmgras meebuigen
- langer heen en korter weer
en langer weer en korter heen -
tot ik mij achterrover laat vallen
doe alsof ik ter plekke sterf maar
ondertussen gewoon staar naar het
wolkendek dat in en uit mijn blikveld
verdwijnt…
ik hield vroeger al van donkere luchten, van
harde striemende wind en regen die kletterend
op de ruiten van mijn kamer uiteenspatte en
de balkondeuren in de sponningen deed ratelen
alsof ik in dat monotone geratel weer naar nieuwe
wegen kon gaan zoeken en ik reizen kon naar
werelden die nog onontgonnen waren, zonder
dat volwassenen bezig…
misschien moet ik gewoonweg trachten
niet de cirkels op het water te zien uitdijen
maar de steentjes richting diepte volgen
naar donkerder, doffer en onverlichter
dan het zuiverste zwart van onversneden
angstdromen ooit verlaten te worden
ik dan langzaam maar zeker wennen kan
aan de vanzelfsprekendheid van pijn
om ongecoördineerd…
ik schrijf gewoon op
hoe lief ik je vind
op papier uiteraard
want digitaal is zo koud
in een fles stop ik
mijn liefdesbrief aan jou
en ik ga hem
in de glasbak gooien
dan komt ie vast wel
gerecycleerd bij jou aan
misschien in de vorm
van een fles zoete wijn…