op haar voorplecht
tegen patrijsglas
kolkt woest water
we gingen overstag
zij met een
verbeten lach
ik stond niet
aan het roer
maar zekerde
de zeilen
en wachtte af
als altijd was
de wind aflandig
oploeven ging traag
we voeren weer
de koers opstandig
ankerden ook
buitengaats
er was voor ons
geen plaats te vinden
bij wisseltij en
dubieuze winden
ik heb haar hut gedeeld
de naald van mijn kompas
gaf mij de richting aan
ik was het ketelbinkie
dat meedeinend op haar
voorplecht mocht gaan staan
Geplaatst in de categorie: liefde