Tunnel
Mijn keel is als een donkere tunnel
Die bij elk woord het licht weer dooft
In glibber en in ruwe natte wanden
Alsof mijn strot de woorden niet gelooft
Gevoel heeft zeker niet ontbroken
De harten tollen in mijn bezig hoofd
Rondom mijn navel fladderen vlinders
Zoals hun pop mij had beloofd
In duizenden zoete lieve woorden
Worden mijn harten week gemaakt
Zodat ik ze zacht en warm kan delen
Met wie mijn woord heel lief gelooft
En buiten in woeste storm en regen
Daar bloeit mijn zuivere woordenboom
Waar ik af en toe wat zinnen mag plukken
Zodat gedicht in geur en warmte wordt gestoofd
Toch lijkt het dat ze afgeknepen zijn
Door ongelovige achterdocht en venijn
Van teleurgestelde zielen die in pijn
Hun eenzaamheden denken te stoven
Alsof het projecties van kooltjes zijn
Geplaatst in de categorie: psychologie