De onverbiddelijke tijd
Een hoopje schroot in een oude rolstoel duw ik voort
Zijn beenderen omspannen door een witte doorschijnende huid
De wind laat zijn slappe huid wapperen als een losgeslagen dekzeil
Een heuvellandschap van rode tumoren op zijn magere hoofd
Gieren wachten in kale bomen op het onvermijdelijke
Hoog boven de heuvels spreidt een adelaar zijn vleugels
Gevlekte hyena’s kruipen onderdanig naar voren
Maar mijn vader voelt nog steeds de leeuw in zich brullen
Samen kijken we naar de oneindigheid van het rivierwater
Ieder met zijn eigen overpeinzingen en herinneringen
Samen eten we een ijsje, maar genieten er niet van
Ieder met de gedachte aan de onverbiddelijke tijd
Inzender: Jeroen Koppenaal, 30 november 2003
Geplaatst in de categorie: ziekte