DE GROTSTROOM
Het breed gewelf, door rosse gloed beschenen
Is ruig van stugge pegels, grauw en goor,
Die wenen, wenen, duizend eeuwen door
En tot het eind van duizend eeuwen wenen.
En 't kromt zich over warrelrotsen henen
Waar elke traan, die viel, een traan verkoor
Om tot albast te worden en te schoor
Aan nieuwe smart, die kegels wordt en stenen.
En daar, waar zonnestraal nooit in kon dringen,
Waar nooit het oog der toorts een bodem zag,
Schijnt kermend zich een reus in boei te wringen,
Wat of dat klotsen toch beduiden mag,
Dat jammeren, dat de echoos ondervingen?
Uit diepte en afgrond stijgt een eindloos: 'ach!'
Ene helle- en hemelvaart
Schrijver: Jacques PerkInzender: Redactie, 27 juli 2023
Geplaatst in de categorie: verdriet