inloggen

biografie: Abraham van Collem

1885 - 1933

[Rotterdam 1885 - Heemstede 1933]

Abraham Eliazer van COLLEM (Bram) was de zoon van Eliazar van Collem, venter in manufacturen, en Jetta Vroman, marktkoopvrouw.

Hij werd geboren in de Rotterdamse jodenhoek. Na een korte schoolopleiding kwam hij in de textielbranche terecht. Hij zou zijn hele leven blijven werken, eerst in de stoffenhandelhandel, daarna als zelfstandige met een groothandel en later door geldnood gedwongen als handelsreiziger.

 

Van Collem, die in 1890 in Amsterdam trouwde met Henriette Prins, met wie hij drie dochters en een zoon kreeg, verhuisde vijf jaar later met zijn gezin naar de hoofdstad.

 

De pogroms in Rusland in de jaren tachtig maakten een diepe indruk op hem. Ten bate van de vluchtelingen schreef hij een reeks beschouwingen, die in 1891 onder de titel ‘Russische melodieën’ werden gepubliceerd. Van Collem heeft zich altijd voor de emancipatie van verdrukten ingezet.

Onder de indruk van de denkbeelden van Theodor Herzl werd hij zionist. Hij was de eerste voorzitter van de mede door hem in 1899 opgerichte Nederlandsche Zionistenbond. Spoedig beschouwde hij het zionisme niet meer als middel tot verheffing van het joodse proletariaat. Die kon zijns inziens alleen door het socialisme worden bereikt. Binnen een jaar trad hij af als voorzitter en nam afscheid van het zionisme. 

Van Collem was socialist geworden na het bijwonen van een lezing van Henriette Roland Holst over het socialisme. In de SDAP behoorde Van Collem tot de radicaal-marxistische richting. Tussen 1900 en 1910 nam hij afstand van de sociaal-democratie, die naar zijn mening te reformistisch was geworden. Geïnspireerd door de Revolutie in Rusland werd hij 'communist' maar bij een partij heeft hij zich niet meer aangesloten.

  

Hoewel zijn dichterschap pas laat tot volle ontplooiing kwam, had Van Collem als jongen van veertien jaar zoveel literaire belangstelling dat hij Multatuli durfde opzoeken toen deze in Rotterdam was. Het was vooral zijn schoonvader, die het creatieve genie en de joodse dichterlijke stem in Van Collem ontdekte. Van Collem was een self-made man, die door zijn gebrekkige opleiding veel heeft moeten bijspijkeren. Hij publiceerde feuilletons en gedichten in De Kroniek, De Jonge Gids, De Nieuwe Tijd (waaraan hij van 1903 tot het einde van dit blad in 1921 meewerkte) en De Nieuwe Amsterdammer. Een aantal van deze gedichten is opgenomen in de bundel ‘Van stad en land’ (Rotterdam 1906). Zijn eerste belangrijke bundel ‘Liederen van huisvlijt’ (Bussum 1917) verscheen toen hij al bijna zestig jaar oud was. Daarna volgden in snel tempo andere liederenbundels, met als laatste het grote dichtwerk ‘God’ (Amsterdam 1930).

Het werk van Van Collem heeft een joodse, socialistische en religieuze inslag. Zijn religieuze gevoel kreeg vorm in een pantheïstische levensbeschouwing. Opstandigheid en toekomstverwachting spreken uit zijn werk. Zijn dichtkunst diende een groeiende bewustwording van bestaand onrecht en de komst van een betere toekomst. Van Collem is wel 'proletarisch dichter' genoemd. Anders als zijn leermeesters Henriette Roland Holst en Herman Gorter was hij dat, maar slechts voor een deel van zijn oeuvre. Gedichten als 'Gebed te Waalwijk' en 'Slachtveld' zijn beroemd geworden en ontbraken op geen voordrachtavond van de arbeidersbeweging en in geen bloemlezing. 

Van Collem was een opgewekt man, zachtmoedig en humoristisch. Hij was een stil en teruggetrokken mens die niet uit was op bekendheid of invloed. Hij was een bezield socialist met een filosofische inslag maar behoorde niet tot de intellectuele socialistische dichters zoals zijn vriend  Gorter. Zijn gedichten zijn niet altijd gaaf, soms onhandig, maar wel levend en kleurig. Ze bevatten veel van de maatschappelijke ellende, veel van de smart van de armen, veel van de hoop van de strijdenden. Het zuivere sentiment van zijn gedichten sprak de arbeiders aan. Dat was wat hem voor ogen stond: met zijn werk bijdragen tot het bewustwordingsproces van het proletariaat.


Werk:

Russische melodieën (1891)
Van stad en land (1906)
Liederen van huisvlijt (1917)
Liederen der gemeenschap (1918)
Opstandige liederen (1919)
Het wonder (1920)
Nieuwe liederen der gemeenschap (1920)
Van God en van de natuur (1921)
Liederen der gemeenschap. Derde bundel (1922)
Van de nieuwe gemeenschap der menschen (1924)
De soldaten (1927)
God (1930)

Inzendingen van deze schrijver

49 resultaten.Meer van deze schrijver...