dichtwoordenboek
A
- Abecedarium
- Acconsonantie
- Acroniem
- Acrostichon
- Acroteleuton
- Affective fallacy
- Aforisme
- Aldicht
- Alexandrijn
- Allegorese
- Allegorie
- Alliteratie
- Amfibrachys
- Amplificatie
- Amsterdamse school
- Anafoor
- Anagram
- Anakoloet
- Anapest
- Anastrophe
- Anti-literatuur
- Anti-poëzie
- Anticlimax
- Antimetrie
- Antithese
- Apokoinou
- Archaïsme
- Assonantie
- Asyndetische vergelijking
- Asyndeton
- Atonaal
- Aubade
D
E
G
H
I J K
O
P
- Palindroom
- Pangram
- Parabel
- Paradox
- Paragram
- Parallellisme
- Pararijm
- Parlando-poëzie
- Parodie
- Paroniem
- Paronomasia
- Pathetic fallacy
- Pentameter
- Perifrase
- Personificatie
- Persoonsverbeelding
- Plastiek
- Pleonasme
- Poésie pure
- Poëtica
- Poëzie
- Polysyndeton
- Praatvers
- Praeteritio
- Prince
- Prince
- Prolepsis
- Prosodie
- Prospectief
- Prothusteron
- Proza
- Prozagedicht
- Puntdicht
Q R
S
- Sarcasme
- Satire
- Scanderen
- Schaakbord
- Schakelrijm
- Schoondruk
- Schrikkelrijm
- Senryu
- Septet
- Serenade
- Sextet
- Simultaneïsme
- Slagrijm
- Slepend rijm
- Snelsonnet
- Sonnet
- Sonnettenkrans
- Sonnettette
- Sonnettine
- Spiegeldicht
- Spondee
- Spondeus
- Staand rijm
- Stafrijm
- Stanza
- Stapelgedicht
- Stijlfiguur
- Stijlmiddel
- Stock
- Stoplap
- Strofe
- Strofebouw
- Synesthesie
- Synoniem
- Synopsis