biografie: Alfred Kossmann
Alfred Kossmann
Leiden 1922 - Amsterdam 1998
Alfred groeide op in Rotterdam, waar zijn vader directeur was van de gemeentelijke bibliotheek. Hij was leerling op het Erasmiaans Gymnasium. Hij ging werken bij een boekhandel en later bij verschillende uitgeverijen.
In de Tweede Wereldoorlog dook hij onder om aan de Arbeidsinzet te ontkomen, maar hij werd opgepakt en tewerkgesteld in Duitsland, samen met zijn tweelingbroer, de latere historicus Ernst Kossmann. Deze ervaringen verwerkte hij in de roman De nederlaag (1950).
Na de oorlog werkte hij weer bij uitgeverijen, terwijl hij daarnaast een indrukwekkend oeuvre schreef. Hij reisde veel en schreef daarover reisverhalen. In 1972 kreeg hij een auto-ongeluk, waarbij hij invalide werd. De roman Laatst ging ik spelevaren (1973) heeft daarop betrekking.
Na dit ongeluk woonde Kossmann enkele jaren in Griekenland.
Zijn werk wordt gekenmerkt door een ironie.
Poëzie
De vernietiging (rijmprent, in eigen beheer) (1941)
De dansschool (1943)
Het vuurwerk (1946)
De bosheks (1951)
Apologie der varkens (1954)
De veldtocht en andere gedichten (1959)
Gedichten 1940-1965 (1969)
Rotterdam (1969)
Dagboek uit en thuis (1981)
Thomas Rozendal/Vijf gedichten (bibliofiel, 80 ex.) (1986)