biografie: Arnold Sauwen
1857 - 1938
Arnold Sauwen wordt te Stokkem geboren op 22 maart 1857 als zoon van Leonard Sauwen en Maria Kempeneers. Arnold wordt opgevoed bij zijn grootouders in het Molenveld. Sauwens lagere- schooluitslagen zijn uitstekend. Hij gaat naar Lier om verder te studeren. Daar behaalt hij in 1876 het onderwijzersdiploma.
In 1880 wordt hij benoemd in het gemeentelijk onderwijs te Antwerpen. Hier raakt Sauwen snel ingeburgerd. Hij ontmoet er vele literaire vrienden als Paul De Mont en Victor de la Montage. Bij deze laatste leert hij Pauline Jehotte kennen met wie hij op 5 juni 1886 trouwt. Het paar opent op de Schoenmarkt een papier- en boekhandel.
De zaken floreren en Sauwen geeft zijn onderwijzersambt op. In 1887 wordt een zoon en in 1888 een dochter geboren. Helaas sterft zijn zoontje in 1894. Het wordt begraven in de familiekelder op het oude kerkhof te Stokkem.
Limburg blijft hem aantrekken.
In 1908 komt Sauwen terug naar zijn Maasland. Te Lanklaar (Dorpstraat 45) bouwt hij villa Litzberg. Hier dicht, werkt en renteniert hij.
Een zeer gevoelige slag is het overlijden van zijn vrouw in 1916. Nu voelt Sauwen zich hulpeloos eenzaam. Door familieomstandigheden gedwongen verlaat hij voor een tweede keer Limburg voor Antwerpen waar hij inwoont bij zijn dochter. In de Scheldestraat is hij een graag geziene gast bij de vele Stokkemenaren die er zich gevestigd hebben en regelmatig samenkomen in hun vriendenkring "De Verenigde Stokkemenaren", gesticht in 1922, waarvan Sauwen lange tijd de gewaardeerde voorzitter was. In 1927 doopte zijn geboortedorp een laan naar zijn naam.
Leed blijft hem achtervolgen. Zijn dochter sterft in 1930 en nu verblijft hij enige tijd met zijn kleinkinderen in Dilsen.
Wanneer zijn kleindochter Ernestine trouwt met de heer Lochtmans, trekt Sauwen voor een derde keer naar Brasschaat-Antwerpen. Hier overleed hij op 11 mei 1938.
De bijzetting in het familiegraf op het oude kerkhof te Stokkem gebeurde onder een enorme belangstelling. Stokkem bleek Sauwen nooit te zijn vergeten, ook al woonde hij langer elders. Hij was er tijdens zijn leven zo dikwijls te gast en wilde er ook begraven worden.
Sauwen voelde mee met zijn dorp, zijn Maasland. Hij kende er de mensen en hield ervan. Getuige hiervan zijn zijn vele gedichten.
Werken:
Langs de Maas (1882); De stille delling (1912);
Uren van eenzaamheid (1920);
De laatste garven (1924);
De zingende krekel (1929);
Avondschemer (1936).
Inzendingen van deze schrijver
12 resultaten.DE HERBERG
poëzie
3.5 met 6 stemmen
1.300 Herbergzaam huis, dat wel een eeuw daar ligt
de landweg langs die leidt naar verre steden,
hoe velen hebt ge, als tot een gastvrij sticht,
uw uitgesleten dorpel op zien treden.
Wie moe zijn stap de avond tegenricht
en loomheid zwaar voelt wegen in zijn schreden,
groet blijder hart van wijd u...
DE HERBERG
poëzie
3.2 met 8 stemmen
1.132 Herbergzaam huis, dat wel een eeuw daar ligt
de landweg langs die leidt naar verre steden,
hoe velen hebt ge, als tot een gastvrij sticht,
uw uitgesleten dorpel op zien treden.
Wie moe zijn stap de avond tegenricht
en loomheid zwaar voelt wegen in zijn schreden,
groet blijder hart van wijd u...
ZWERVERSLEVEN
poëzie
3.1 met 7 stemmen
1.063 Wat norse wrevel legde in uw borst
die wondre drang om, met uw kinderbende,
jaar in jaar uit te zwerven zonder ende,
uw orgel draaiend voor de schrale korst;
Gij die u nooit aan werk of tucht gewende;
met onbezorgdheid uw bestaan omschorst,
en willig op uw sterke schouders torst
de jammerla...
Winternacht
poëzie
4.5 met 2 stemmen
694 Zwijgend en als uitgestorven
ligt het dal in winternacht.
In haar kleed van blanke vlokken
sluimert de aard, zo diep, zo zacht.
Aan de klare sterrenhemel
gaat de maan haar stille gang.
In haar schijn ligt daar de vlakte,
scheemrend, als een maagd zo blank.
Uitgegaan is 't l...
Dies irae.
poëzie
4.0 met 1 stemmen
567 De doodsklok galmt met doffe slagen,
een naar gelui, dat dorp en gouw
de droeve mare melden zou:
een dode wordt ter kerk gedragen.
Traag volgt de stoet van vriend en magen,
in 't zwart gekleed, de ziel vol rouw
om hem die heenging, plichtgetrouw
des levens last droeg en zijn plagen....
LIJNPAARDEN
poëzie
3.0 met 1 stemmen
611 Aan de lange lijn gekoppeld
waar het zware schip aan drijft;
druipend van het zweet dat droppelt
langs hun lenden oud, verstijfd;
Willig trekkend aan de stangen
gaan twee ruinen, bruin behaard,
hunne stille slentergangen,
een van stap, langsheen de vaart.
Stikkend heet is ‘t hoe ze bla...
Stoppel-veld
poëzie
1.0 met 1 stemmen
1.235 De velden liggen stoppelbloot,
geplunderd en geschoren;
geborgen in der schuren schoot
ligt dorsensklaar het koren.
En wat geen schuur, hoe breed en hoog,
kon bergen in haar wanden,
staat veilig daar, gebermd en droog,
in mijten op de landen.
Geen halm meer wiegt; 't ligt alles kaal.
...
De kranen
poëzie
3.7 met 7 stemmen
1.385 Over heiden, over venen,
drijvend in de hoge lucht,
Door de avondgloed beschenen,
trekt de wilde kranenvlucht.
Uit het koude Noord verdreven,
reppen ‘t machtig vleuglenpaar,
Wenden zij naar ‘t Zuid de steven,
Zweven over, schaar bij schaar.
Boven sluimerstille heide
waar geen voglen...
OP GODS GENADE
poëzie
2.3 met 3 stemmen
901 Vedelspelers, orgelkramers,
drijf de nood uit muffe kamers
ons door 't land met wijf en kind;
door de zwerverszucht gedreven
gaan we blijgemoed door 't leven,
zonder zorg, door weer en wind.
Onze planken huizen trekken
wij, geduldig als de slekken,
voort langs dal en heuveltop.
Naar he...
HET VADERHUIS
poëzie
3.5 met 2 stemmen
1.086 Ginder in de delling
onder 't blaârgeruis
van die hoge beuken,
ligt mijn vaderhuis.
Lang reeds dood is mijn vader,
moeder wordt zo oud,
en de ganse hoeve is
mijner zorg vertrouwd.
Gij, de bloem der meiden,
knap, van leden struis,
wilt gij met mij wonen
in mijn vaderhuis?
Moeder h...
KLOKKENKLANK
poëzie
3.1 met 9 stemmen
1.258 'k Zit zo vaak in 't avondgrauwen
over 't veld naar u te schouwen,
waar ge nog in gouden schijn
ligt te scheemren, dorpje mijn!
Boven uwe rode daken
zie 'k uw hoge toren waken,
die de schaduw van zijn kruis
afwerpt op mijn vaderhuis.
'k Hoor van ver uw klokken galmen,
feestlijk som...
DE BLADEREN VALLEN
poëzie
2.6 met 11 stemmen
1.412 De bladeren vallen
stil, een voor een.
De vogelkens alle
die gaan nu heen.
Leeg liggen de velden,
zo kaal en bloot;
de stoppelen melden
de zomerdood.
'k Hoor 't roepen van kranen,
die trekken voorbij;
een stil vermanen:
ook gij... ook gij...