inloggen

biografie: Ischa Meijer

ISRAEL CHAIM MEIJER werd geboren op 14 februari 1943.

Zijn vader, de historicus Jaap Meijer, stamde uit een joods-orthodox milieu. Diens vader,een marskramer uit Groningen, stierf aan de tering toen Jaap Meijer nog jong was. Jaap vertrok naar Amsterdam, waar hij aan het Nederlands-Israelitisch seminarium werd opgeleid tot rabbijn.
Het huwelijk met  Moeder Liesbeth Voet betekende voor Jaap Meijer het einde van zijn loopbaan als rabbijn, die hij verspeelde door te huwen met een vrouw uit een geassimileerd gezin dat zich niet hield aan de joods-orthodoxe leefregels.

Later studeerde Jaap Meijer Nederlands en geschiedenis. Hij promoveerde in de oorlog bij Jan Romein, op een dissertatie over Isaac da Costa's weg naar het christendom.
Ischa werd door zijn moeder voorgehouden dat hij een zeer gewenst kind was, ondanks de rampzalige omstandigheden waaronder hij ter wereld kwam. Hij, de eerstgeborene, was 'het jongetje dat alles goed zou maken', een baken van hoop in een verschrikkelijke tijd.
'We wilden je zo graag hebben', citeert Ischa zijn moeder in zijn boek Brief aan mijn moeder (1974).

De familie Meijer werd op transport gesteld naar Westerbork, daarna naar Bergen-Belsen. Als door een wonder overleefde het gehele gezin het kamp. Ischa was voortdurend ziek en bungelde die jaren op het randje van de dood.

 Na hun bevrijding werd Ischa in Nederland getroffen door een combinatie van kinderverlamming en hersenvliesontsteking. Een helft van zijn gezicht zou er gedeeltelijk door verlamd raken.

Jaap Meijer stortte zich  op de geschiedschrijving van de Nederlands-joodse wereld die tijdens de oorlog zo goed als geheel was weggevaagd.
Jap Meijer lerde Ischa Hebreeuws. Ischa toonde zich een ijverige leerling van zijn vader. Later zou hij schrijven dat hij pas ver na zijn twintigste levensjaar slaagde in de constructie van een eigen wereldbeeld. Hij zat als een gevangene opgesloten in het gezin. Hij schreef hoe hij als jongen met zijn vader een tocht door Duitsland maakte, een soort pelgrimage naar het land dat het decor was geweest voor zo veel gruwelijke ervaringen die hun leven hadden getekend. Ischa schrijft hoe hij doodsbang was voor het Jezusbeeld dat boven het hotelbed in Freiburg hing, zo bang dat zijn vader uiteindelijk een onderbroek over het kruisbeeld drapeerde, met de historische uitspraak: 'Zo, nu hangen er tenminste twee kruisen over elkaar.'

 Zijn jongere zus Mirjam  schreef na zijn dood: mijn broer was oorlogsslachtoffer. Zeker. Maar hij was het graag.


Terwijl Jaap Meijer zich wierp op de oprichting van zijn geschreven monument ter herinnering aan het verdwenen joods Nederland, isoleerde hij zichzelf steeds meer. Behalve zijn vrouw duldde hij niemand in zijn omgeving. Zelfs zijn eigen kinderen (naast Ischa waren dat Mirjam en de jongere broer Job) werden buitengesloten, of ervoeren dat tenminste zo. Vooral Ischa kon de druk nauwelijks aan. De schaduw van de oorlog maakte van het gezinsleven een onherbergzame vlakte.

Begin jaren vijftig verhuisde het gezin Meijer naar Suriname. In Paramaribo had vader Jaap een baan als leraar gekregen. De verhuizing naar Suriname was ingegeven door  Koude-Oorlogsangst. In Paramaribo kon alleen vader Meijer aarden.

 Moeder Lies keerde eerder terug met haar kinderen. Jaap Meijer volgde haar later met tegenzin; hij vond werk bij het Coornhert Lyceum te Haarlem.

De manifeste emotie die hij voor zijn kinderen kon opbrengen was trots. Trots op hun intellectuele prestaties, trots op hun schoolprestaties. Vlak voor haar dood in 1993 zei Lies Meijer tegen een kennis: 'Ik moest kiezen tussen mijn man en mijn kinderen. Ik heb voor mijn man gekozen. Anders was ik gek geworden.'

Net achttien geworden moest Ischa op kamers gaan wonen. Later werden ook zijn broer en zijn zus verbannen uit het ouderlijk huis. Ischa trouwde, kreeg een kind, scheidde snel, en zette zijn eerste schreden op het pad van de journalistiek en het theater, zijn twee grote liefdes. In 1966 schreef hij zijn eerste toneelstuk Nod, vernoemd naar het land waar Kaïn naartoe vluchtte na de moord op zijn broer Abel. Het stuk,  onlangs herontdekt, handelt over een joodse jongen die terugdenkt aan de oorlog. Men hoeft inderdaad geen cursus in de freudiaanse karakterontknoping te hebben gevolgd om Ischa Meijers werk te interpreteren als een aanhoudende campagne tegen zijn ouders. Zijn moeders grootste ambitie was het om actrice te worden. Ischa reageerde door toneelcriticus te worden, een waar schrikbewind voerend over alle 'actreutels', om later zelf het toneel te beklimmen, uitgerekend in Duitsland, waar hij begin jaren tachtig zalen in huivering achterliet met zijn voorstelling Izzi M., der sympathische Jude. Vader Jaap kon het bloed van collega-historicus Loe de Jong wel drinken. Van de weeromstuit riep Ischa De Jong uit tot zijn geestelijke vader. Eigenlijk was Brief aan mijn moeder er vooral op gericht de vader te schaden, zoals Ischa toegaf. Maar zijn boek Brief aan mijn vader te noemen - zoals het beroemde epistel van Kafka - vond Ischa te veel eer. Jaap Meijer zou er wellicht een soort literair eerbetoon in kunnen zien.
Zijn brief aan mijn moeder laat zich lezen als een keiharde afrekening met het ouderlijk milieu.

Voor Mirjam was Ischa in alles de zoon van zijn vader. 'Als ik iets van hem las of als ik hem wel eens bezig zag of hoorde op televisie of radio, dan was het altijd alsof ik mijn vader voor me zag. Datzelfde agressieve gedrag, dat voortdurend een ander in de rede vallen. Zelfs die scherpe, kortaangebonden stem. Mijn broer werd steeds meer zijn vader..'

Hij ging acht jaar in psychoanalyse om deze emotionele schade enigszins in de hand te kunnen houden. Het was die leerschool die hem tot een gedreven interviewer maakte. De genadeloze scherpte waarmee hij zijn eigen geschiedenis overzag, gebruikte hij ook in zijn werk, of het nu om vraaggesprekken of toneelrecensies of zijn literaire werk ging. Het  gemis in zijn jeugd compenseerde hij met een permanente roep om attentie.

Hij zocht aandacht in de wereld van de prostitutie, waaraan hij in 1980 een genadeloos maar toch ook wel liefdevol boek wijdde (Hoeren), hij zocht het in de wereld van de media.


Ischa’s ouders overleden in 1993. Er viel een last van Ischa af. Connie Palmen, zijn laatste levensgezellin, schreef  over een  verbetering van zijn psychische toestand. Ischa was als herboren, na decennia te hebben doorgebracht in een soort psychische crisis. Zijn late-night-show bij RTL5 was de kroon op zijn werk als interviewer: er ontwikkelde zich een kijkersschare die ademloos toekeek hoe Meijer zijn kat-en-muisspelletjes met zijn 'slachtoffers' speelde. Zijn Parool-column De Dikke Man was een uitlaatklep voor zijn sardonische en dan weer melancholieke temperament. Er leek  een hoogseizoen aan te breken.
Lang heeft dat niet mogen duren.  Op 14 februari 1995, op zijn tweeënvijftigste verjaardag, overleed Ischa Meijer aan een hartaanval.


Inzendingen van deze schrijver

1 resultaat.

Sonnet

gedicht
3.0 met 98 stemmen aantal keer bekeken 75.913
Soms loop ik 's nachts naar het Victorieplein, Als kind heb ik daar namelijk gewoond. Aan vader hand zijn zoon te zijn, Op moeders schoot te zijn beloond Om niet. Om niet is het, dat ik hier ga, De vrieskou in mijn jas laat dringen, Alsof de tijd zich ooit zou laten dwingen, Terwijl ik...