biografie: Jacq Firmin Vogelaar
1944 - 2013
Jacq Firmin Vogelaar Tilburg 1944 – Utrecht 2013
Franciscus Wilhelmus Maria Broers, Nederlands schrijver en essayist.
Frans studeert Nederlands en filosofie in Nijmegen en Amsterdam.
Hij is actief in de protestbeweging van de jaren zestig.
Van 1971 tot 1975 is hij als docent verbonden aan o.m. de afdeling bouwkunde van de Technische Hogeschool te Delft en het Instituut voor Neerlandistiek van de Universiteit van Amsterdam.
Vanaf 1967 schrijft hij boekbesprekingen, aanvankelijk in Het Parool en de Volkskrant en sinds 1971 voor De Groene Amsterdammer.
Vogelaar debuteert met poëzie Parterre, en van glas (1965). Hij publiceert spoedig daarna in een kort tijdsbestek romans en prozateksten, waarvan Anatomie van een glasachtig lichaam (1966) en Vijand gevraagd (1967) de bekendste zijn.
Het opvallende van deze boeken zit in de ongebruikelijke vormgeving: een montage van vaak ook typografisch onderscheiden tekstsoorten. De personages zijn proefpersonen die meerdere tekstsituaties en rollen krijgen toebedeeld. Zowel in hun gedrag als in hun denken zijn ze geprogrammeerd door sociale, psychologische en talige structuren. Deze materialistische visie heeft hij ook in essays verwoord.
Vogelaars engagement is indirect; het schuilt in de kritiek op gecodeerde taalvormen die in zijn visie een regulerende, disciplinerende maatschappelijke functie hebben. Van meet af aan is het Vogelaars intentie geweest die gesloten taalvormen open te breken in beweeglijke, meerduidige teksten die ook van de lezer een grotere inzet vergen.
Hoogtepunt is Raadsels van het rund (1978). Dit boek, waarvan de hoofdstukken in verschillende volgordes kunnen worden gelezen, kan niet eenduidig worden gerubriceerd. Het is een literaire verwerking van de jaren zestig en de toen bestaande opvattingen over kunst, architectuur en de positie van de intellectueel. Geschreven in een nu eens satirische, dan weer essayistische stijl lijkt het vooral een kritiek op het eenzijdige, beperkende karakter van de westerse rationaliteit.
Latere publicaties, zoals Alle vlees (1980) en essays over o.m. Roussel, Flaubert en vooral de schilder Francis Bacon, zijn uitwerkingen van hoofdstukken en motieven uit Raadsels van het rund.
Werk (lang niet volledig):
De komende en gaande man (1965)
Gedaanteverandering of 'n metaforiese muizeval (1968)
Het heeft geen naam (1968)
Kaleidiafragmenten (1970)
Kunst als kritiek (1972), essays;
Konfrontaties (1974), essays;
Het mes in het beeld (1976)
Oriëntaties (1983), essays.