biografie: Jan Campert
1902 - 1943
Jan Remco Theodoor Campert [Spijkenisse 1902 - Neuengamme 1943]
Jan Campert was een zoon van een arts in Westkapelle. Hij bezocht scholen in Middelburg en Vlissingen. Aanvankelijk was hij werkzaam op een bank en later werd hij journalist te Den Haag en toneelrecensent. In juli 1942 werd hij gearresteerd wegens hulpverlening aan joden. Na zijn gevangenschap te Breda, Haaren en Amersfoort is hij gestorven in een concentratiekamp.
Hij debuteerde samen met Hendrik Scholte in Refreinen. Verzen (1922). Hij schreef samen met Ben van Eysselsteyn: Het Chineesche mysterie, 'n Nederlandsche detectiveroman (1932); samen met Willy Corsari: Klokslag twaalf (1933), detectiveroman spelend in de Haagse kunstenaarswereld; Die in het donker... (1934), uit de Amsterdamse onderwereld; Wier (1935, 19614, bewerkt door Remco Campert), een roman die op Walcheren speelt; ‘Deez kleine hand’ in Drie novellen (1940); Slordig beheer (1941), autobiografische novelle over het Amsterdams artiestenleven; Sonnetten voor Cynara (1942, 19453).
Nadat hij reeds verscheidene gelegenheidsverzen had geschreven, werd hij vermaard door het verzetsvers 'Het lied der achttien dooden', gemaakt naar aanleiding van het zogenaamde Geuzenproces te Rotterdam in maart 1941. Op instigatie van Utrechtse studenten werd er een rijmprent van gemaakt, die de grondslag werd voor het illegale Nationale Steunfonds.
In 1947 verschenen de Verzamelde gedichten (1922-1943), met een inleiding van G.H. 's-Gravesande, met tal van tot dan toe onuitgegeven gedichten, o.a. vertalingen van Shakespeare-sonnetten. In 1962 verscheen de bloemlezing 'Wie weet slaag ik in de dood', een keuze door zijn zoon Remco Campert en met een inleiding van zijn ex-vrouw Clara Eggink.
De liefde tot zijn geboortegrond en zijn aangeboren afkeer van tirannie maken hem tot de Nederlandse verzetsdichter bij uitstek. Zijn proza is eenvoudig vertellend, openhartig en niet moraliserend. Te zijner nagedachtenis werd in Den Haag de Jan Campert Stichting opgericht.
Inzendingen van deze schrijver
21 resultaten.De Achttien Doden
poëzie
3.9 met 512 stemmen
55.397 Een cel is maar twee meter lang
En nauw twee meter breed,
Wel kleiner nog is het stuk grond
Dat ik nu nog niet weet,
Maar waar ik naamloos rusten zal,
Mijn makkers bovendien,
Wij waren achttien in getal,
Geen zal de avond zien.
O lieflijkheid van lucht en land
Van Hollands vrije kust -
E...
Hollands lied
poëzie
3.8 met 17 stemmen
8.158 Ik weet, ik weet zo zeker als mijn hart
Zijn eigen maatslag kent,
Dat Holland, thans geteisterd en gesard
Herrijzen zal in 't end.
Daar zal geen dag, geen uur meer zijn voortaan,
Dat ik niet voor mij zie,
Het puin in straten die ik ben gedaan,
De doden die zijn voorgegaan,
Weerloos, lan...
INTERMEZZO
poëzie
3.5 met 17 stemmen
3.578 Stem te zijn en anders niet,
maar zo meeslepend te zingen,
dat elk hart het wonder ziet
achter mensen, achter dingen;
te schikken en anders niet
woorden in zulk een verband
dat het onontkoombaar lied
-wapen in een man's hand-
hen ruggelings overmant,
neervelt en boeit in zijn band...
stem...
In memoriam J.H. Leopold
poëzie
3.4 met 11 stemmen
4.271 Hoezeer in zich besloten, van elke schijn ontdaan
is uwe stem tot ons gegaan
zingende en voor góed in ons verloren,
de weinigen, de enkelen uitverkoren
om te bestaan.
Achter de eerste stilte aarzelend begint
het woord, zwevende als de wind
in het herfsten, - o, het vlagen
der verr...
Rebel
poëzie
3.7 met 17 stemmen
6.134 Rebel, mijn hart, gekerkerd en geknecht,
die aan de tralies van de al-dag rukt;
wees om uw tijdlijk lot geenszins bedrukt,
al zijn de kluisters hard, de muren hecht.
Want in de aanvang werd het u voor-zegd,
dat het aan enkelen steeds is gelukt
het juk te breken, dat hun schoud...
In mineur
poëzie
3.7 met 26 stemmen
6.510 Nu mij niets aan dit alles meer bindt
ga ik ook maar liever heen.
Op het pad dat ik voor mij vind
zie ik enkel distels en steen.
Maar in haar liefde heb ik geloofd,
merg en bloed van mijn bestaan.
Heb ik die nu mijzelve ontroofd
of ontdeed ik mij van een waan?
Te erkennen te hebben gefaa...
Sonnetten voor Cynara VIII
poëzie
3.8 met 16 stemmen
4.508 Dit is mijn onrust en dit van mijn dagen
de foltering en het invretend zuur;
dit is de harde kwaal die op de duur
mij sloopt omdat het hart 't niet kan verdragen.
Dit van mijn moed het hopeloos versagen
- dwars op mijn smalle weg de blinde muur -
dit van mijn nachten kwellend uur op uur,
w...
De drie vluchtelingen
poëzie
3.2 met 50 stemmen
8.785 Het eerst zag ik de vrouw, dat ligt
nu eenmaal in mijn aard.
Hoe gerimpeld was haar gezicht
(een berglandschap in kaart).
Door welk hels en aards gericht
werd haar geen leed bespaard?
Onder de doek rond het gelaat
sliertten wat haren grauw;
zij stond daar als ene die staat
-een doodvermo...
Ik raak vervreemd van alles en van allen
poëzie
3.7 met 29 stemmen
7.517 Ik raak vervreemd van alles en van allen,
van dingen die voor mij van waarde zijn geweest,
van vrienden en van vrouwen wel het allermeest;
zij duiken weg onder de duizendtallen.
Soms komen 's avonds zij mij overvallen.
Hij zegt: ga mee naar die of die, er is een feest;
zij klaagt: waar ben ...
Starting all over again
poëzie
5.0 met 1 stemmen
2.249 Niet om de dromen, die ook ik vergeefs heb moeten dromen
en om de woorden niet door mij daaraan verdaan,
noch om de herfst, die over deze landen is gekomen
met slaande regens, nevel, werveling van blaên,
maar om het overnieuw en allengsaan meeslepend stromen
des bloeds, waartegen hier geen wee...
Zo straks de dood door deze deur mocht treden
poëzie
5.0 met 1 stemmen
3.024 Zo straks de dood door deze deur mocht treden,
neerdalen langs de trap of kloppen aan het raam,
mij wenken zou en daarna noemen zou mijn naam
en zei: Volg mij, uw leven is verleden -
hij zou geen lang en moeizaam overreden
van node hebben voordat ik het drukkend haam
van een vrijwel mislu...
Dat ik van binnen brand, ik ben de eerste niet
poëzie
4.3 met 3 stemmen
2.642 Non sum qualis eram bonae sub regno Cynarae
Horatius
I
Dat ik van binnen brand, ik ben de eerste niet;
dat mij dit vuur verslindt, de laatste zal 'k niet zijn;
dat mij de slaap niet vindt voordat door het gordijn
de grauwe ochtend sluipt - 't is duizendmaal geschied.
Dat ik tot ...
Op een balkon
poëzie
4.7 met 3 stemmen
4.605 Wolken in maanlicht trekken hun schemerende sporen
over en langs het hoog balkon waar ik heb postgevat,
uitziende op het land, dat aan de rand der stad
tot een verzonken werelddeel lijkt te behoren.
Sluim'ren de duizenden nu in ene slaap verloren,
vervoerd en opgenomen in deze bitter-zoe...
Het verzonken eiland
poëzie
5.0 met 2 stemmen
3.157 Het lag voorheen - een paradijs -
afzijds en ver van 't vasteland,
verloren onder hemelen hoog,
besloten tussen 't witte strand,
Een bloeiend eiland, dat het hart
zich koos tot énige toeverlaat,
een tuin waar veilig en vertrouwd
het kleine leven gaat.
En het verhaal zegt, dat eenmaal
e...
Het lied van de wijn
poëzie
4.5 met 4 stemmen
2.032 Ik treed naar buiten op 't balkon
en adem in de winternacht,
nog staat de tafel achter mij
gevuld met d' uitverkoren vracht
van spijzen kostelijk bereid,
der vruchten kleurge overvloed
en restend in een enkel glas
wat wijn, rood als ons bloed.
Zij gingen heen - hun harde tred
ver-echoot...
Voorjaar
poëzie
4.3 met 7 stemmen
2.890 De lente nadert en daarmee de lieve dromen;
het licht blinkt op het koel en vochtig gras.
Ik meen hieraan kan toch geen sterveling ontkomen,
alles wordt weer gelijk het altijd was.
De paarlemoeren lucht, de broze wiegel-twijgen
en na de regen het geuren van de grond,
de luwe voorjaarswind en...
Tussen zovelen...
poëzie
4.0 met 1 stemmen
2.386 Tussen zovelen genoodzaakt te leven,
omrasterd door dit luidruchtig bedrijf,
en horig het oorverdovend gekijf,
hun listen en meest hun armzalig streven -
is dit alles wat ons werd toebedacht
en waarom monden zwijgen, ogen breken?
Laat af, keer in de stalen winternacht
tot de onaanrandbaarheid...
Heilloze wandeling
poëzie
3.4 met 18 stemmen
2.950 Nu ik wandel door de straten
van deze verdoemde stad,
met altijd diezelfde gelaten
voel ik mij zo verlaten
als een vrouw die de liefste vergat.
Zij blijft maar blindelings lopen
langs grachten, kaden en plein,
zonder uitzicht en zonder hopen,
de hunkerende ogen open
en brandend van de oud...
Terzinen
poëzie
3.5 met 8 stemmen
3.622 Er zijn veel dingen, die wij niet begrijpen,
het avond-rood en 't zingen van de wind,
het vreemd geluk, dat stil in mij gaat rijpen
als ik de spiegels van lief's ogen vind,
en uit de lage tuin de geur der rozen
door de verrukte nacht, waarin 'k haar heb bemind,
waarvan niets blijft da...
Brief aan Jan Greshoff
poëzie
3.4 met 13 stemmen
3.529 Het regent weer in dit gezegend land;
d'r zit geen kip bij Riche op het terras,
maar zomer-vreugde en de zonne-brand
zijn god-zij-dank voorradig in mijn glas.
Ik drink een glas met zomer en met zon,
broeder, op jouw santé en zeg je dank
voor je Pro Domo, Bifrons, Mirliton,
waarin je spree...
Verlaine sterft
poëzie
3.3 met 50 stemmen
23.056 Een kamer, een tafel, een bed,
grillige bloemen van ijs
waaieren wit aan het raam -
de nacht staat over Parijs.
Een oud man weet zich alleen,
geen hand die de zijne vindt;
zelfs niet eens de goede troost
van een enkel glas absinth.
De muren zijn verveloos
in het armzalige vertrek,
waa...