inloggen

biografie: P.C. Boutens

1870 - 1943

Boutens, Pieter Cornelis  [Middelburg 1870- Den Haag 1943]

 

Zijn ouders waren streng protestants.

Godsdienstige verwikkelingen in zijn omgeving vervreemdden hem al in zijn jeugdjaren  van het geloof. Zijn zwakke gezondheid leidde tot vereenzaming.

Op 18-jarige leeftijd vertaalde hij Plato’s Symposion: zijn uitgangspunt voor zijn eigen opvattingen over liefde en erotiek. Hij studeerde tegen de wens van zijn vader klassieke letteren en heeft meerdere jaren als leraar gefunctioneerd, waarna hij ambteloos burger werd.

 

Zijn debuut Verzen (1898) laat  aansluiting zien  bij het ‘sensitivisme' van Gorter.

Het hoogtepunt van beeldkracht en lyriek is Stemmen (1907).

In het gedicht Beatrijs (1908) gaf hij een moderne versie van het middeleeuwse verhaal over de kloosterzuster die in de wereld terugkeert vanwege haar liefde voor een ridder. Boutens' versie speelt zich af op het ritme van de natuur in een typisch Hollands landschap. Door het ontbreken van het zondemotief heeft het gedicht niet de tragische spanning van het origineel. Het boeit vooral door de romantische lieflijkheid en de lyrische betovering. De Beatrijs werd Boutens' populairste gedicht, vaak herdrukt en veelvuldig voorgedragen.

Met Carmina (1912) beginnen de gedichten waarin vele lezers te veel ‘geest' en te weinig ‘gevoel' lazen.

Boutens' levensleer gaat berusten op een eclectisch platonisme. De schoonheid is voor hem het deel van de uitverkorene, die er door de liefde heen geleid wordt. Eros is daarbij zowel leidsman als eeuwig doel. Parallel met deze ideeënleer lopen zijn opvattingen over de homofiele liefde, die de macht heeft kunstenaars te bezielen, zoals Plato zelf en Sappho. Boven christelijke opvattingen over zonde en schuld voelt Boutens zich als dichterlijke uitverkorene verheven.

In latere bundels (vooral Zomerwolken, 1922) treft men een meer christelijk georiënteerde religiositeit aan. Zijn laatste bundel, Tusschenspelen (1942), getuigt opnieuw van zintuiglijkheid  en maakt gebruik van concrete beelden.

 

Naast werk van Plato en Sappho heeft Boutens ook Griekse tragedieschrijvers vertaald, en van Homerus de Odyssee en een deel van de Ilias.

 

Enkele werken:

Praeludiën (1902)

Spel van Platoons leven (1908)

Vergeten liedjes (1909)

Lente-maan (1916)

Strophen uit de nalatenschap van Andries de Hoghe (1919)

Sonnetten (1920)

Oud-Perzische kwatrijnen (1930)

Bezonnen verzen (1931)

Honderd Hollandsche kwatrijnen (1932)


Inzendingen van deze schrijver

86 resultaten.Meer van deze schrijver...