der blaasbalg
ruist teveel
In 't rieten pompeblad
der kinderkamer
Zijn valse klanken laten oren trillen
Met donderend geraas en
grof geweld
Zijn pracht en praal komt aanstonds in balans
Door spartelend en snakend
te gedogen
Welluidend oeverloos duizendeen zuchten
Tot zij op baren van de zeven zeeën
In 't wonderlijke licht van
alladin…
een ptt van post en
telefoon
maar zonder vrouwenstem
in de centrale
je kunt hem phone of ook
mobieltje noemen
In satellieten tollend
rond de aarde
houdt hij haar in zijn greep
als alter eega
Ik zie het meer als
wondermetgezel
met zelfgekozen en
geheime codes
het magic touchscreen
als een wonderlamp
van Alladin…
Mais oui, zei ik, tu as raison
maar toch, zei ik haar, weet je wat
ik nodig heb is geen excursie
ook geen uitje, maar een schat
Ik beeld mij in een Alladin
dan haal ik eerst mijn toverlamp
en zet hem met de grootste zorg
op 't altaar naast mijn tafel
pak de staaf en sluit mijn ogen
buig vol deemoed naar het oosten
en als ik zeg simsalabim…