Soms dan waren wij het vuurbeest
veel te plat om dood te gaan
bekeken wij zijn prentenboek
van kaft tot kaft - licht aangeschoten
trapten wij hem op zijn staart
of op zijn oude bokkenpoten
gaven wij het ongezegde door
het ongewoon gezegde door
van leven en de santenkraam
en alles wat men zag
We waren duizendkunstenaars
zeiden de bloemen…
Hij kan een veer wegblazen,
een vingerhoed optillen,
een bladzij in een boek omslaan
met de namen van alle duivelen.
Hij kan een hand vol zand
leeg laten lopen op het strand
uitkijkend op de golven
die elkaar steeds weer bedelven.
Hij kan een meisje aanzien
met zoveel liefde in zijn blik
dat zij zich tot hem richt
en vuur vraagt…
Gezien het feit
dat op z'n tijd
de hemelpoort
zich opent
op onverwachte
incourante
hooggelegen
plaatsen
waar liefde
als erotomane
duivelslust
in geheime nissen
een spelonk of
grot gedijt
vloog evenzo
uit Trojes brand
Aeneas, schoon
als Venuszoon
wild als de wind
als duizendkunstenaar
ontsnapt aan vlammen
naar queen…