(Foei! wat besmoezelt hij zijn hes...)
En kwistig met haar gaven u beschenken...
(Jans! Jans! hij heeft een mes;)
Speel, dierbaar kind! met ongestoord genoegen.
De zoete vreugd mag aan uw leeftijd voegen:
Dat vrij uw lust voldoening zoek'!
(Ik zei het wel, dat al die koek
Die Trui hem gaf, hem misselijk zou maken.)
O!…
Mocht LOUW mij eens verstaan —
Hij zou wel denken dat ik hem…
O, foei! daar ’s niets van aan,
Ik prijs hem maar als timmerman…
Wat zit ik in de klem
Als NEEL van d’ overkant, die feeks,
Mij somtijds plaagt met hem!
Maar wacht… ’k weet ook wel wat van haar…
Die JAN-buur… ’k ben niet blind!…