onder het vlasdoek tussen schouder- en schaambeen
telt zij trouw haar ribben voor het slapen gaan
ze weet dat iemand het vingerspel hiernaast te drogen legt
hoe diep gebukt de nerven van de vloer meebewogen
mooier is Solange
wanneer zij bij dageraad haar hoofd afzet
op zoek naar sokkels in mat wit gras
Gedicht uit de Bloemlezing, Zoals…
ik heb de tijd
kalm beheerst
ontdekt de tik
die traag verstrijkt
voorbij aan ieder
naar binnen een blik
open gezicht
een wijle weet
gevoel in het lijf
gedachtenherinnering
in zeer lange rust
en een lome slaap
plotsklaps wakker
lachend wezen
verfoeilijke waan
een dromende zot
donkere woeste
tobberijen
minne moeite
zoekt…
Brokkelend strompelen over liefde
Zwiept felle regen schrijlings neer
Slaat klam en zuchtend warme dromen
Beelden zwijgend haar adem in mist
Groot getekend, sterk met kracht
Verzuimt een verlangen grof en wreed
Schokt fel, vervaagt aan een horizon
Stotterend zilt die droeve tocht
Trots vlucht langs de einder voort
Stervende dauw en laf…
Solange denkt de dingen op
zij hoort niet meer zo goed
haar ogen fladderen naar binnen
gaan een eigen innerlijke weg
Buiten schijnt de zon
de noordenwind bijt
in een ontbloot gezicht
het wit tot avondrood
Aan de ronde tafel maakt zij
opnieuw de cirkelgang
weer een jaar, twaalf maanden
twee en vijftig weken
Om haar heen vloeit de tijd…
Solange denkt de dingen op
zij hoort niet meer zo goed
haar ogen fladderen naar binnen
gaan een eigen innerlijke weg
Buiten schijnt de zon
de noordenwind bijt
in een ontbloot gezicht
het wit tot avondrood
Aan de ronde tafel maakt zij
opnieuw de cirkelgang
weer een jaar, twaalf maanden
twee en vijftig weken
Om haar heen vloeit de tijd…