leunen als een beschutting
op de schaduwwand
een schuilplaats, hol maar warm
waar ik stille dromen koester
in de schutting van beton
omsloten en onbeduidend
knieën onder mijn kin
gesteund in de rug
ik zou hier kunnen zingen
de melodie zit in mijn hoofd
het klinkt hemels dit
gelijk het tantum ergo
van geborgen zijn
of het laudaté van Taizé…
een halve bol
met touwtjes
en daaraan wolken
waaronder
witte koeien grazen
nee, nippen
als met champagne
van het gras
voorzichtig
strekte god
zich hier uit
voordat hij als
een herfstblaadje
verfrommeld werd
en knisperend verdween
de hemel is
niet boven…