Op een zeker mutsenmaakstertje
poëzie
Ik zag een meisje mutsjes maken:
Zij hield, op hare malse schoot,
Een mutsenbol, zo zwaar als lood,
Mismaakt van mond en neus en kaken,
Een kunsteloze beeldtenis,
Gelijk dat goedje doorgaans is.
Zij kneep en plooide dus haar mutsje,
En, onder 't plooien, schonk ze mij
Een vriendlijk lonkje van terzij,
Dat straks gevolgd werd van een kusje;…