een dag kleedt zich aan, rekent zich rijk
smokkelt uren langs mij heen
die ik later terug vind
in abrikooskleurig ondergoed
ik draag 's avonds de verloren tijd
voor de nacht
die haastig de restjes uren ophaalt
alles uitrekt alsof ik geen vrouw ben
een dag kleedt zich, prikt zich
aan schreeuwerige prijskaartjes
raakt ziedend mijn lef…
De overste wil ruimslachtoffers sparen,
Ze smokkelt kippen sluw van a naar b,
Ze pakt ze in karton en sleept ze mee,
Naar plekken zonder slacht en sloopgevaren.
‘Zit stil en rustig,’ schreeuwt Maria boos,
‘De Heer verbiedt het: pikken in mijn doos!’…