ik kom hier zo af en toe
omdat het hier zo ouderwets is
een vervallen kroeg
van zijn groezelige soort
aan de oude tapkast
met marmeren blad
drink ik de plaatselijke cognac
tussen vissers en armoedzaaiers
in de verbeelding
van mijn bezopen brein
is die vreemde oude vent
van een dichter hier ook binnen
rechtop achter zijn glas
schrijft…
Filosoferende
vond ik dit uitgangspunt:
Buitenkant warm en droog
binnenwerk nat.
Houd dat voor ogen,
o tapkastenminnenden,
En vervolg vrolijker
fluitend je pad.…
De vrouw achter de tapkast was niet groot
maar vreselijk van boezem: een matrone
die lette op haar geld en zeven zonen
en scherp en zeker zijn zou tot haar dood.
Ik mat haar met een schildersblik: in 't licht
dat scheemrig overbleef uit de gordijnen
heerste bij duisternis en flikkerschijnen
nadrukkelijk en kwabbig haar gezicht.…