Zo wil ik de zomer spelen, lief
fortissimo en groots
flierefluitend in mijn hangmat
lekker luilak, zonnebloot
op muziek in driekwartsmaat
met noten die wij samen delen
ik op trekzak met wat lucht
jij, die in lucht gitaren speelde
onder bomen die ons dragen zullen
God die het verbood
tot de laatste noot zal vallen
zinderend in avondrood
zo…
Van de Drom tot aan Stavoren
kon men zeemansliedjes horen
die hij speelde op een trekzak
met zijn zonverweerd gezicht
door zee gebikt zijn oude handen
flink gezouten schippersarmen
ruwgebonkt en hard als staal
twee ankers bovenaan gelicht
Hij speelde slepend aan de kade
er zijn zuiderzeeballade
zong van schermerwind die opstak
over zilt…