gierende geuren rullen oneindig
vlakland sloten breken het zicht
zaterdagavond trekt nog als toen
stegen struinen riemende stad
weerspiegelend rood de konen
zoet broeiend weerkaatsen kasseien
kom toch us efkus binnen schat
vage hazenlippen zuchtend rood
pijpentwintig euro voor de kinkel
torenklokken slaan de uren twaalf
zacht hart voor…