Alle inzendingen van Branka korac

je kleedt je uit en vouwt alles netjes op golfen benaderend zoals een gewond dier wordt benaderd je ademt het scherpe van zout en meeuwengegil de schaduw van de omhelzing is te zacht om je los te kunnen laten op de wind wat zingt hij, een verleidende roep of kyrie? wolken en schuim verdwijnen in de gapende mond van horizon wanneer je…

welke deel van mijn vrouw zijn is minder menselijk dan het menselijke in een man? welk woord van mijn taal is minder waard dan het woord gezegd en geschreven door een man? welk verlangen van mijn hart is slechts vlammen en nooit de brand? welke vrijheid spreekt mij niet aan? wat voor pijn doet mij minder pijn? en welke dood raakt mij…

Voor het slapen gaan laatste gedachte is net een straathond zoekend naar de resten van de dag tot bot ontleedt hij de weg van voorhoofd naar achterhoofd en terug snuift achter de ogen overblijfsels van beelden en voor de nacht onderdak vindt tussen de kiezen waar ik je naam maal, je woorden en smaak van je lichaam als kinderlijke angst in…

...hier zoen ik je in lentebed en paardebloemen gele ogen bemin ik je in zachtheid van deze warme ster laat mijn leven in jouw handen draaien en mijn hart touwtje springen om je navel ...hier zoen ik je in geruis en sappen van ontwakende aarde als kersenbloesems die menuet dansen laat mijn ziel in jouw glimlach draaien, blootsvoets twee…

Jij wist dat mijn galopperende hart nooit jouw hinnikende wolken kan inhalen. ...neem mij mee als een favoriete citaat, grappige anekdote, iets onnozels als bijgeloof nooit door een steeg lopen herinnering van geen bijzondere waarde als kleingoed van het leven die jij op elke moment kan kwijtraken zonder veel gemis en sentiment. Ik wist…

Overmoed waarvoor ik gestraft werd zelfs door de goden vergeten die rare gedaante die loopt met gebogen hoofd in gesprek met asfalt en grond stoeptegels en afval soms valt mee steen te zijn soms valt tegen want,ziet u die berg in onderwereld ben ik ook.…

Als hondsdolheid uit zwarte gebieden woorden arriveren zijlijnen van het leven zingend onder de veren kussens waar huidcellen en verborgen mappen liggen dromen trachten te overleven geduld van een schatzoeker lever van een dronkaard maag van een mens ik sta op en doe het raam open verse lucht helpt niet tegen…

O liefde, al ken jij alle vragen jouw koolmeesogen, jouw tarwekorrelzon, jouw hart van een amandelpit, geven geen antwoorden en jouw macht van het zwijgen leert de ware grootheid van de mens ligt in zijn zwakte. O liefde, hoe klein ben ik in jouw ogen, hoe prachtig is jouw gloed, hoe hard is jouw waarheid...…

Al loop je met de duizendjarige sterren in je keizerlijke gawaad. Al ruik je als mirte ,rozen en jasmijn. Al zing je als een luit en mistral. Ik zie jouw ware aard. O Liefde! Ik wacht op jou! Mijn koren is rijp en ik ben niet bang. Nee,niet de Dood...maar jij. Jij draagt de zeis in je hand.…

Het lijkt zo lang geleden en voor iemand anders dat jij danste in je brandnetel jurkjes, oogverblindend, met ijzel schoentjes. O Liefde! Kijk naar mij! De oude zottin en boze teef die blijft (aan wat over is) maanbot knagen.…

De kersenbloesems in hemelse boomgaarden die nooit grond raken.…

Noch handen noch ellebogen konden weten, wat z'n dromen waren en hoe het leven eruit zag in zijn knoesten houtogen. En hoe vaak hij ving op de onderkant van tongen en borden, het gezegde en ingeslikte woorden. Zijn kennis drong dieper dan pijn van hete pannen en hij wist het. Ooit een van de stemmen zal zeggen "Die is oud geworden".…

Onder de sterren in het hart van de wijsgeer taal is de spiegel…

Die kleine kus de laatste brug tussen ons, vanwaar ik vloog boven de stad samen met de duiven en de onbekenden Ik riep je naam door alle hemelen heen en voor het eerst in mijn leven zag ik mijn engel rondom mijn voeten, radeloos huppelen. Hij kon mij niet redden.…

Ik keek in z'n zorgeloze kinderogen en hij voor even door het verkleurde herbarium bladerde (ah..gezien..nog lang geleden..) deed het dicht en ging verder spelen.…