'
De zonnegod kreeg acuut spijt
van zijn onbezonnen woord,
maar 't was gezegd en al gehoord
hij kan zijn zoon slechts hoeden
voor gevaren op de zonnebaan
'Luister goed, mijn zoon, welaan,
waak voor overijling en
beteugel overmoed:
Eéns in de lentemaand schenkt Luna
één uur zomaar aan Aurora
en dat nachtuur Zomertijd
komt…
mijn god de bijbel is er niets bij
de kast om mijn lijf springt uit zijn voegen
splinters worden balken, de vloeren worden gelegd
en jij wandelt over de velden in hartslag
jouw bloed is mijn lijm, geen kant of zijlijn
nee, ik kan je niet voorbij
hou mij aan en beboet me voor mij part
of haal een spellingscontrole over mij heen
liever nog, beteugel…