de hemel is een stempelkussen
een blauw papier
met witte inkt
ik blaas bellen
kijk, ze drijven
op de wind
je spande spinnenwebben
om de deurklink
liet stenen kralen vallen
uit het raam
en alle bomen huilden
toen ik vandaag verloor…
Ze kreeg een bouwdoos, zette vier palen
in een gatenplaat, schoof langs de gleuven
voor- en achtergevels op hun plaats
schuren geurden naar ingedikte tractorolie
oogstverhalen, schoffels hingen schuin
tegen de zomerwind, deurklinken gingen in verzet
planken opgebroken, opengezette hokken, ze wiste
de witte plekken op behang, zwakte het…
Er zwemt een barst door het huis
Niemand die luistert
Uit de schaduw groeien schaduwen
in het onderwaterlicht
dat passerende auto's werpen
op de muren rondom het bed
In de diepblauwe stilte
herhaalt een jongetje lipzacht
al wat gezegd is die dag
en stopt woord voor woord
de gaten in het geluid
dat huwelijk heet
De vloer golft
De deurklink…
Ik ben mijn landje aardig moe
Mijn landje antwoordt met een snauw
Ouwe zeur, loop naar de hel
Hier is een eindje vettig touw
De deurklink draagt je wel…
De deurklink knarst in de buikholte,
waar de vleermuizen in hun winterslaap hangen.
Vroeger voelde ik ze fladderen.
Je twijfelt aan het eerste kruispunt tussen vloek en groet.
'Genoeg' is het inwendig bevel,
mantra die ik herhaal tot mijn wangen drogen.
Ik vergeet jouw gekruide adem.
Doek.
Jij ging, loste op in een donderwolk.…