de rivier
gedicht
staande een uil staart naar een glazen galg daar grof
gebouwde rotsen omringen de melodische afgrond
ach altijd en altijd hangen natte tongen aan de trieste bergen
gespleten tongen getande tongen en opgeblazen
ronkende tongen en in de dalen in de stenen en lemen cocons
academisch zingende mannen manmoedig wanhopig
zingende mannen en vrouwen vaag draperend…