Slapersdijk
netgedicht
In zijn bontgeruite vod
telde hij bootjes die er dreven
met zijn ogen die er zomers schreven
op de slapersdijk
Waar hij gelijk een malle zot was
in de ogen van zovelen
en de spot dreef zonneklaar
met Dwingeland en Knorrepot
terwijl de vlakkerige wind
genoegzaam er zijn wangen streelde
en twee belletjes deed spelen
op de punt van zijn marot…