In het onkruid van mijn geweten
Staat een bloem die ik niet ken
Hoe is zij hier gekomen
In mijn verwarde dromen
Misschien, misschien een keer
Toen de weerwolf wegbleef
En de maan verstopt
Achter wolkenstruiken
Mij begluurde en zo meer
Mij niet wekte maar mij dood
Liet voor een enkele keer
Bloem, jij hoort hier niet
Veel te mooi voor wat…
Op het strand van mijn gedachten
Lachen de kampioenen mij toe
Terwijl de zoogdieren de tepel
Van hun moeder tevergeefs zoeken
En het kinderknoeiend gelepel
Tot enthousiast volwassen
Gekir leidt maar zonder
Warm en hitsig
Gedonder in het vooronder
En ik me afvraag hoe
De bronstige avond
is verlopen in de kastcafés
De ruimte is gerond…
Als de avond valt
Val je zoals
Altijd ook binnen in me
Dan schijnt het vergeelde
Licht door de bovenlichten
Van de deuren de donkere
Traphal naar beneden binnen
En komen rust en z’n broer onrust
Hand in hand m’n kamer
Binnen, je lach, nee ik
Zeg het fout, je, hoe moet
Ik het zeggen, je even
Tot rust komen kwam hier
Dan aan, samen met je…
Met vreemde vrouwen dansen
De mannen luidruchtig en boevig
Inschattend lustvolle kansen
M'n dochters en ik gedrieënlijk droevig
Vonken schieten uit ogen en borsten
Denkend aan jouw wiegende krullen
Naar drank en lichaam dorsten
Die je doodsdrang niet konden verhullen
Nadat de kruitdampen
Gedoofd zijn is er in mijn hoofd
Net als de donkere…
Zou zo graag zo veel van
je dichten totdat
de doodsban
je loslaat in je bad
Naar je vliegen
Tot die sferen
Zonder liegen
Mijn leven is nog steeds te deren
In m'n dromen
Doe je het bed
Kreuken, de douche stromen
Maar blijf je verlaten, ongered
Achter elke hoek zie ik je net niet
Waar ben je lief?…
Heel graag had ik
In je blanke witte
Armen die bewegelijk
Als witte vissen op
Het ritme van het
Leven en de eenvoudige
avond dansen
Je zachte mond
Langer gekust
En de hete fik
In ons gestoken
Maar hoe lief en open
Je gezicht en blanke
Armen ook zijn
Het gaat me om vergetelheid
Van een levenslange pijn…
Het is volle maan vannacht
Februari met
Voorbij zoevende koude
Wonderbaarlijk mooie
Wolken maar het slaat
Nergens op. Waarom
Al dit geschoonheid
Als jij in kwijtheid blijft…