Een gedicht knaagt aan mij
als een onbevredigende honger.
Tot de keuze komen
waarover te schrijven
is als lopen in een supermarkt.
Ik kies een product
ik leg het terug en zo menigmaal:
de keuze is mislukt.
Onbevredigd ga ik weg.
Bij de bakker hebben ze tenminste brood.
Ik bestel het laatste avondmaal,
de ultieme bevrediging.…
De wind is een warme bries vandaag en
er is geen reden tot klagen vandaag.
Alleen over andere koude gure natte dagen.
Tjonge, daarover alleen al kan ik
uren aaneen klagen.…
De wereld wacht op mij
maar niemand staat voor de deur, belt aan
klopt op het raam en is schouderophalend gegaan.
De wereld wacht op mij
maar mijn adres is zoekgeraakt en
mijn telefoonnummer zoekgemaakt.
De wereld wacht zeker op mij
maar men kan mij maar niet vinden.
Rustig zo.…
Als zachte, verfrissende
regendruppels in de zomer
als een dikke wollen
winterjas, die mij verwarmt tegen de kou
als buiten spelende kinderen
in de lente, maar ook
als vergankelijke dorre
bladeren van de bomen in de herfst.
Zo vind ik je iedere dag, neen
soms ieder uur, weer uit.…
Over mijn ziekte valt een ander weinig uit te leggen.
Ik kan vertellen dat ik dan weer kan praten, dan weer
het zwijgen er toe doe.
Niet omdat ik niets wil zeggen,
maar de woorden zijn soms zo moe.
Ik kan vertellen dat ik dan weer kan lopen, dan weer verstijfd moet zitten
zo moe,
zoals deze regels: niets doet er dan meer zo toe.…
VERGETEN
Stemmen in de verte
beelden zijn al voorbij
nog voor je hen echt kon zien.
Spinazie is rode kool
rode kool is aubergine.
Staren naar schimmen
nog voor je de vormen echt kon zien.
Zo komt de dood
je vagelijk bekend voor
al binnen.…
De kamer ruikt naar lysol
of iets dergelijks
dat men gebruikt om te ontsmetten.
Wat verdorde bossen bloemen
sieren de kamer op.
Mijn buurman doet er het zwijgen toe.
Maar goed ook, want zelf ben ik al te moe
om een gesprek te beginnen.
De zaalarts doet zijn ronde,
zijn witte jas keurig gesteven.
Een stethoscoop interessant om zijn nek gehangen…