hier wil ik niet zijn
in deze tijd van ijs
waarin de dagen vriezen
tot een mistig grijs
hier wil ik niet zijn
nu de zee met messen snijdt
het strand ligt zwaar
en hard alleen
de meeuwen schreeuwen
bitter in de kou
hier wil ik niet zijn
zo mijlenver van jou…
er waren bergen met witte dorpen
en altijd een weg
die kronkelde naar zee
hoog proefden wij de hanen in stilte
een stoofpot aubergine
eelt op de handen
er waren stranden met rotsen en stenen
het hete zand
wij dronken wijn uit gekoelde glazen
en altijd rook het naar afscheid
op rechte stoelen
aan een tafel
ergens een plein
in een hart…
grauwe wind grijpt parasollen
regen valt als blad de regen
kleurt de straten watergoud
binnen hangen hoog de lampen
boven een piano en een drummer
hun doorgerookte stemmen
gaan aan ons voorbij
een hand glijdt langs een rug
de wereld hangt op warme billen
vol van bier en rode wijn
er wordt uit volle borst gezongen
als in de late middagdienst…
in mijn hoofd heb jij jouw huis gebouwd
in mijn hoofd leid jij jouw leven
jij bent mij zo door en door vertrouwd
in mijn hoofd heb jij jouw huis gebouwd
toch ben ik niet met jou getrouwd
als jij weg bent is het maar voor even
in mijn hoofd heb jij jouw huis gebouwd
in mijn hoofd leid jij jouw leven…
in zijn hoofd dreunt een trein
de cadans van het leven
nog eenmaal met haar
dat ritme beleven
nog eenmaal met haar
de wereld ontdekken
het station binnenrijden
en nooit meer vertrekken
met haar de toekomst inglijden
nog eenmaal de vrijheid tegemoet
in zijn hoofd dreunt de trein
waarmee zij is verdwenen, voorgoed…
gedachten zoeken vorm
ik vang ze in beelden
zoek daarbij de woorden
onzeker staan ze daar
op lange dunne lijnen
wiebelende koorddansers
zinnen ontrollen zich
als stevige touwen
geven houvast aan
gedachten en beelden
gevangen in woorden…
honderd kleuren blauw
strelen stil jouw stranden
onstuimig groen herrees
waar eens de bossen brandden
de pijn trok weg
het uitzicht bleef
een dal vol nachtegalen
in de hitte rond het plein
zwijgen de platanen
hun middagslaap verstoord
door het kraaien van de hanen
de tijd staat stil
het leven duurt
al honderd jaren eeuwig…
ik wacht ze op
langzaam kruipen ze
langs de muren omhoog
slangen als draken
die kronkelen en sissen
met giftige tong
mijn hart bonkt
iedere nacht weer
weet ik dat ze komen
ik tem ze met woorden
voer ze een verhaaltje
ik vecht met de draak
mijn ogen worden zwaar
in het ochtendlicht
slangen-draken
gekooid op de muur
ik laat ze…