Vrienden, het zijn nutte zaken
Dat’er aan het dorre strand
Staat een hoog, een vierig baken,
Dat gehele nachten brandt.
Want als iemand komt gevaren
Midden uit de woeste zee
Midden uit de stoute baren,
’t Wijst het schip een goede ree.
Dit is recht het eigen wezen
Van een vroom en achtbaar man
Die ten Hemel-waarts gerezen,
Voor een baken…
Als het visje leit gevangen
Daar het nooit te voren lag,
Straks zo krijgt’et groot verlangen,
Om te wezen daar het plach;
Maar een ander, afgedreven
Van de Maas of van de Rijn,
Komt ontrent de fuike zweven,
En begeert’er in te zijn.
Wie heeft vreemder ding gelezen ?
Nooit en is de mens gerust,
Is’et niet een zeldzaam wezen ?
Niemand heeft…
Gij wenst een echte Wijf, gij wenst te mogen trouwen,
Gij wenst (gelijk het schijnt) uw huis te mogen bouwen,
Gij wenst en anders niet. Maar lieve, zeg een reis,
Wie trouwt’er in de droom of in een dom gepeis?
Het vrijen eist verzoek. Geen Echo zal der kwelen
Dan als haar iemand vergt, en dat met luider kelen;
Wel, tijd dan aan het werk; want…