vanwaar komt wat mij doordringt?
met gesloten deuren en ramen is het er
als een doorzichtige houtworm
vreet het zich gestaag naar mijn binnenste
niet te stuiten knagend vol genot
geen verweer maar zin in
morgen meer
het leven laat zich zien
zonderling kronkelend
maar helder als glas
flonkert het diep in mij
handen voor de oren
ogen strak…
zoals tere druppels
van verlate lenteregen
zachtjes glijden langs
hunkerende bladeren
dat geluid
nauwelijks waarneembaar
maar wat oren doet spitsen
klinkt
als je, op jouw manier
zacht mijn naam zegt
in mijn linker oor…