maan in haar eerste kwartier
is een open haakje waarin
nog alles kan al het latere
licht stelen van de zon en
dan niets meer willen alles
afsluiten in nieuw zwijgen
zoals zwijgen van je lippen
als haakjes op de mijne…
ik lig languit sneeuw te zijn
in sneeuw met in mijn rug
de broze adem van de aarde
ben overvlokt door kristallijne
klanken en keer terug naar
mijn begin mijn kern mijn stof
ik diep in winter
winter diep in mij…
ik lig te blozen in je hand
bed van satijn heuvelland
waarin je vingers gloeien
oog in oog
in spiegels van stilte en
schroomvol verlangen drijft
een tijdloze seconde tederheid…