Klare, wat heeft er uw hartje verlept
Dat het verdriet uit vrolijkheid schept,
En altijd even benepen verdort,
Gelijk een bloempje, dat dauwetje schort?
Krielt het van vrijers niet om uw deur?
Moog je niet gaan te kust en te keur?
En doe je niet branden, en blaken, en braên
Al waar 't u op lust een lonkje te slaan?
Anders en speelt het…
(opgedragen aan zijn afwezige verloofde Christina van Erp,
met wie Hooft 3 maanden later in 1610 in het huwelijk zou treden.)
Gezwinde grijsaard die op wakkre wieken staag*
De dunne lucht doorsnijdt, en zonder zeil te strijken*
Altijd vaart voor de wind, en ieder na laat kijken,
Doodsvijand van de rust, die woelt…
Sonnet
‘Mijn lief, mijn lief, mijn lief,’ zo sprak mijn lief mij toe,
Dewijl mijn lippen op haar lieve lipjes weidden.
De woordjes alle drie, wel klaar en wel bescheiden
Vloeiden mijn oren in, en roerden ('k weet niet hoe)
Al mijn gedachten om, staag malend nemmer moe;
Die 't oor mistrouwden en de woordjes wederleiden.
Dies ik mijn vrouwe…
Zydy van minnaers smert een onverzaedlijck vraetjen,
O Min? so gaet het my noch al voor wint voor stroom,
Hoe naeu men waect mijn lief met grendelslot en boom,
Ick stae noch niet met u in 't alderquaedste blaetjen.
Ghy komt en steeltse my door 't aldernauste gaetjen,
En buyten moeyten van mijn slapend' lichaem loom,
Voer dyze lieflijck by…