wild en krachtig
stormde ’t machtig
woeste water naar omlaag
kolkend, klotsend
beukend, botsend
schuimend op de keienlaag
stuwend, sleurend
zwart verkleurend
in een helse razernij
oorverdovend
niets belovend
lokte ’t woeste water mij
tergend glad
’t zwoegend pad
naar de oorsprong van de bron
zwetend, vloekend
doelloos zoekend…
op mijn zolder huist een kwast
en die schildert al dat grauwe
en dat nooit vergeten ouwe
tot een kleurrijk mengpaneel
’k hou hem daar nog even vast
en ik laat hem rustig bouwen
aan mijn nu nog onbehouwen
aquarel van ’t luchtkasteel
aanstonds vormt zich alle last
tot een machtig schilderij
-hier sta ik- en -daar sta jij-
alles keurig in…
oh, ik haat dat commerciële
dat verplichte en zovele
de terrassen met te dure glazen bier
plaatsbewijzen om te bidden
of het God ook wat kan schelen
dat de mens voor ’t geloof komt of ’t plezier
zelfs de armoe van de schrijver
in het kleine gouden straatje
moet voortaan betaald met duidelijke munt
waar een blik in het verleden…
Ik hou niet van dat miezerige
dat gluiperige, druiperige
Ik hou niet van dat grauwe
van dat vieze kille kouwe
Ik hou niet van dat natte
en dat akelige spatten
Maar jij maakt van regen dauw
Oh, ik hou zoveel van jou
En met laarzen, regenjassen
zal ik dansen in jouw plassen
Drink ik glazen vol geluk
deze dag kan niet meer stuk!…
ze zwelgt zijn zinnen
zonder zuchten
zomaar
zondag zal ze zondaar zijn
zijn zwaard zal ziedend zaaien
zij zal zich zielloos zingen
zomaar
zonder zelfzucht…
als hel van spijt zo overtreft
dat er geen dag of nacht is
en ik geen hand vind
van wie dierbaar is
geen schouders om het leed te dragen
geen ogen die de tranen stromen
geen stem die woorden troost
als hel van spijt zo overtreft
dan breekt het mij tot as…
ze spiegelt zich in ronde vormen
truitjes trekkend naar haar buik
maar haar vrouwzijn blijft verborgen
achter zwartomrande ogen
sterrenstralend in het glas
waar ik zoek naar steelse blikken
van wat gisteren kind nog was
straks zal ze met verhalen komen
maakt ze mij tot deelgenoot
en dan streel ik speelse lokken
van haar vurig rood gezicht…
Je bent hier net
Het is hier prachtig
De zee is rustig
Het strand is mooi
Voor wie alleen kijkt
Lijkt alles zo krachtig.
Stabiel als een rots in de branding
Al lang niet kwetsbaar meer
Vol zelfvertrouwen.
Niemand die ziet
Dat je op alleen zand niet kan bouwen.
Storm is er achter de horizon
Niet te zien vanaf een veilige plek
In zeldzame…