biografie: Jan Wit
Nederlands dichter (Nijmegen 7.7.1914, Groningen 26.8.1980). Werd opgeleid aan het instituut voor blinden Bartimeus te Zeist. Was kerkorganist te Bussum, studeerde theologie te Utrecht en vervolgens Frans te Parijs. Was van 1948 tot 1958 predikant bij de Waalse gemeente in Nijmegen. Nadien was hij werkzaam bij de ncrv en de nos en ten slotte wetenschappelijk medewerker in de hymnologie aan de Rijksuniversiteit van Groningen, nadat hij op 27 juni 1969 een eredoctoraat in de theologie van deze universiteit had verkregen. Zijn eerste dichtbundel Bottende knoppen (1945), verscheen illegaal. Officieel debuteerde hij met Rites de passage (1950). Zijn poëzie is religieus getint en vertoont een zekere cerebraliteit naast speels vernuft. In kerkelijke kringen werd hij vooral bekend door zijn bijdrage aan het Liedboek voor de kerken. Zijn psalmberijmingen en gezangen werden verzameld in Ministeriale (1966). Na zijn overlijden werd zijn poëzie verzameld in Terwijl ik wacht wat mij de wereld doet (1982).