biografie: Wilhelm G. van Focquenbroch
1640 - 1670
Willem Godschalck van Focquenbroch
[(Amsterdam 1640 - St. George da Mina, Guinee 1670]
Ondanks de stijgende aandacht voor Focquenbrochs leven en werk na WO II is er over zijn leven nog niet veel bekend.
In 1662 promoveerde hij tot doctor in de geneeskunde aan de Universiteit van Utrecht. Waarschijnlijk is het dat hij zijn vooropleiding aan de Amsterdamse Hogeschool heeft gekregen. Hij was als arts werkzaam in Amsterdam, maar in 1668 vertrok hij als fiscaal van de W.I.C. naar St. George da Mina in Guinee, het huidige Ghana, waar hij waarschijnlijk aan de gele koorts is overleden.
Vanaf 1663 verschijnen zijn werken voornamelijk bij Johannes van den Berg. Zijn poëzie doet realistisch aan en staat ver van de `verheven' poëzie van de 17de eeuw. Zijn werk heeft ook nu nog een grote aantrekkingskracht op de lezer door zijn menging van kriticisme en cynisme, maar ook door zijn pessimistisch besef van de ijdelheid aller dingen en zijn uitingen van radeloosheid tegenover het noodlot. Zijn blijspel De min in 't Lazarushuis (1674), een bewerking naar Lope de Vega's Los Locos de Valencia, behoorde de gehele 17de en 18de eeuw tot het vaste toneelrepertoire en is ook in de 20ste eeuw nog met veel succes opgevoerd.
Zijn verzamelde werken zijn meermalen uitgegeven, maar de meeste ervan zijn overcompleet, dat wil zeggen dat er meer aan Focquenbroch is toegeschreven dan hij geschreven kan hebben. Door de onduidelijkheid omtrent de overlijdensdatum - tot voor kort werd 1675 nog aangenomen - konden de uitgevers dit ook gemakkelijk doen. De meest betrouwbare editie is Thalia of de geurige zanggodin, dl. 1 (1665) en dl. 2 (1668). De Afrikaense Thalia werd na zijn dood samengesteld (1678).
Inzendingen van deze schrijver
19 resultaten.Grafschrift
poëzie
3.0 met 2 stemmen
1.170 Van Mr. F.
Van Mr. F. ligt 't lichaam in dees kas;
Die veel van rook en damptuig heeft geschreven.
Die steeds met rook geleek 's mensen leven,
't Geen als een rook verdwijnt en wordt tot as.
Zijn geest is ook als rook omhoog gedreven,
Gelijk zijn rif hier is tot as gebleven;
Alsof het ma...
Anders
poëzie
4.5 met 6 stemmen
2.038 Ik ben de plaats die 't rif van Mr. Fok begrijp,
Die in de rook zijn leven zag verzwinden:
Wat meent gij lezer, dat gij in dat graf zult vinden?
Niet als wat as van een schoon uitgeblazen pijp.
Spes mea fumus est
poëzie
3.8 met 6 stemmen
1.456 Wijl ik dus zit en smook een pijpje aan de haard
Met een bedrukt gelaat en d'ogen naar de aard',
d'Een elboog onder 't hoofd, zoekt mijn gedacht de reden,
Waarom 't geval mij plaagt met zo veel straffigheden.
De hoop daar op, (die mij vast uitstelt dag aan dag,
Schoon dat ik nooit iets ...
Klinkdicht
poëzie
3.3 met 7 stemmen
2.689 Te denken dat in 't eind mijn staat eens zal verkeren
En dat ik eindelijk eens zal gelukkig zijn,
Te hopen dat in 't eind een heldre zonneschijn
De nacht van mijn verdriet eens uit mijn ziel zal weren.
Te zien dat in mijn beurs de duiten wat vermeren,
En dat ik dagelijks win dukaten bij 't d...
Jobs ellende
poëzie
3.9 met 20 stemmen
2.595 De duivel sloeg met felle slagen
De vrome Job, aan ziel en lijf;
En had hem al zijn goed ontdragen:
Maar tot de zwaarste van zijn plagen,
Zo liet hij hem alleen zijn wijf.
GEDACHTEN OVER T ONBESTENDIG GELUK
poëzie
3.0 met 5 stemmen
1.753 Hoe wonderlijk verkeert des werelds vreugd?
't Zoet wordt gevolgd van bittere ongeneugd,
En geen geluk, hoe zeer 't de ziel verheugt,
Of 't gans ijdel.
Wanneer men zich in volle voorspoed vindt,
Dan denkt men niet op felle tegenwind;
Maar ach! men doolt; want 't los geluk is blind,
...
Aan Klorimene
poëzie
3.8 met 9 stemmen
2.223 Toen u mijn zuchten steeds mijn liefde kwamen melden,
Die ik herkomstig zwoer uit uw volmaakt gezicht;
Toen ik geen godheid had dan u en 't minnewicht,
Die ik tot Afgoôn van mijn ziel en zinnen stelde.
Toen ik in proos, en vaars uw grote glans vertelde,
Die ik veel schoonder vond dan 't he...
Drinklied
poëzie
3.6 met 8 stemmen
2.738 Diogenes, de Wijze,
Die woonde in een vat;
Hieruit kan men bewijzen,
Dat wijsheid woont bij 't nat
Indien gij dan de wijsheid mint,
In 't vaatje gij die vindt;
Kom, volg dan met malkander
De grote Alexander
Naar 't holle vat, naar 't holle vat,
Daar Diogeen in zat.
De gro...
Gedachten
poëzie
3.0 met 6 stemmen
2.036 Hoe onstandvastig is 't heelal,
Met al het gene dat daar in is?
Steeds draait 't geluk en 't ongeval,
Vermits geen staat zo in 't begin is,
Gelijk ze in 't einde wezen zal.
Verlossing volgt na zwaar ellend,
Mits 't luk het onluk moet verdrijven,
Gelijk de smaad de vreugde schendt,
Du...
Op Jan
poëzie
3.9 met 9 stemmen
2.328 Is liefde dronkenschap, zo ben ik altijd zat;
Schreef Jan lest op een lei.
Maar Joris schreef er bij,
De Liefde hoeft hier niet, 't is waar behalve dat.
OP HET AFWEZEN VAN PHILLIS
poëzie
4.0 met 7 stemmen
2.330 Verstoken van de zon, die mij weleer verlichtte,
En die wel eertijds placht vreugde in mijn ziel te stichten,
Leef ik nu vol verdriet:
Wat; leef ik? Neen, ‘k leef niet,
Mits dat ik dagelijks voor duizend doôn moet zwichten.
Ik leef dan niet: ‘k doe al: wel hoe zou ik niet leven?
Ik voel...
Sonnet
poëzie
2.9 met 16 stemmen
3.208 Laas! Zal mijn onluk dan zijn wreedheid nimmer staken?
Zal dan mijn smart, dus lang gerezen in de top,
Nooit dalen? Zal mijn ramp dan nimmermeer houden op?
Maar steeds volharden in op mij zijn haat te braken?
Dus klaagde Phillis laatst, met tranen op haar kaken,
En wrong, gelijk ontzind, haar...
Voor-val
poëzie
4.7 met 3 stemmen
657 De goede Amyntas zat laatst bij zijn Clorimene,
Geheel verrukt van ziel en zin,
En puur als spraakloos door zijn min,
Sloeg hij geen taal, dan door zijn stenen.
Doch juist, wanneer zijn lief hem d'oorzaak hiervan vroeg,
Zo springt bij ongeval zijn poort op;
En nam (zo 't schijnt) voo...
Aan Klorimene
poëzie
4.0 met 1 stemmen
502 Toen ik u lestmaal, by de leliën en rozen
Zo helder pronken zag, en met zo purpren bloos,
Zo dacht mij, dat uit spijt de roos verbleekte in 't blozen,
En dat meteen uit schaamt' de lelie wierd een roos.
Zo doet uw schone verf de roos en lelie duiken,
En maakt dat in uw hof, uit hartz...
Sonnet op een pijp, die ik niet aan kon houwen
poëzie
4.0 met 2 stemmen
518 O gouden zon! wiens licht noch nooit is uit gegaan,
Maar die gedurig brandt bij ons, of d'antipoden;
Gij, die geen zwavelstok noch vuurslag hebt van noden,
Om (of gij wierd gedoofd) u weer in brand te slaan:
Gij van wiens vuur al de planeten en de maan
Haar leven trekken als de mensen van de...
ZING-ZANG
poëzie
4.0 met 3 stemmen
1.660 IK heb het, bij mijn zolen,
Dan eindlijk op mijn huid;
Mijn hartje brandt op kolen
En springt mijn vel schier uit.
De stralen van uw ogen,
Bestuurd door Venus' kind,
Die doen mij vast verdrogen
Als stokvis in de wind.
’k Heb van de nacht gekreten
ruim twee paar emmers vol:
’k Heb sch...
Gezang
poëzie
4.0 met 2 stemmen
899 Indien gij u zegt te branden
Door een lonkend aangezicht,
Of door twee ivoren handen,
Vriend! zo is u 't hoofd te licht:
Want de min heeft geen vermogen,
Noch in handen, noch in ogen.
Liefde krijgt alleen haar luister,
Uit het schoon en glinstrend goud;
Zonder dat zo is zij duiste...
Van een Vrager.
poëzie
5.0 met 3 stemmen
893 GIJ vraagt uit wat voor reên dat ik de stad uit vlie?
’t Is om dat ik op ’t land jouw tronie niet en zie.
Ander
poëzie
2.8 met 5 stemmen
912 Hier ligt in 't onderaardse hok,
Het rift van d’arme Mr. F.
Begraven onder deze koorsteen:
Hij was geboren t' Amsterdam,
Zo zwart als een Westfaalse ham,
Doorrookt gelijk zijn besjes schoorsteen.
De rook was ook zijn element,
Waardoor hij menig parkement
Heeft om de damp aan stuk gekorve...